donderdag 13 augustus 2020

Oma is zo onvoorstelbaar oud geworden

 Op 3 augustus overleed mijn Oma, deze tekst las ik voor op haar uitvaart:

Oma werd 101 jaar en woonde driekwart daarvan in hetzelfde huis. Ze was er na de oorlog ingetrokken omdat het als enige nog ongeschonden glas in de kozijnen had. Dit huis veranderde de laatste jaren steeds verder in een ziekenzaal, compleet met een po-stoel en een tilmachine. Maar ik weet nog waar ooit de naaimachine stond. Daar maakte ze voor mij eindeloos veel kinderkleren.

Oma was al zeven jaar oma voordat ze ook míjn oma werd. Ik denk dat ze bij het bericht dat er een kleindochter was geboren, onmiddellijk achter de naaimachine dook. Na haar vier fantastische kleinzoons kon ze nu eindelijk los.
Jurken in roze, blauw, geel en paars, jurken met strikjes en knopen en zelfs een ceintuur met vissen erop geborduurd. Oma ging met mij om zoals ik speelde met mijn babypop en ik liet het mij welgevallen. Ik was immers de best geklede kleuter op Het Mierennest.

Oma werd 101 jaar en woonde driekwart daarvan in hetzelfde huis. Ik probeerde het me voor te stellen:
al die jaren maakt het licht van de zon exact dezelfde baan door je kamer en het ijle blauw van de lucht weerkaatst identiek in het raam. Ken je na al die jaren nog het verhaal achter elke kras op het parket? Liggen je sokken dan al 75 jaar in dezelfde la? Staat er achterop een kelderplank nog een blik perziken uit 1974? Na hoeveel jaren ken je alle tegels van de stoep, wanneer kun je de stemming van de bomen aflezen aan hun bladerdek? En weet je van elke mus waar zijn familie woont? Ik vroeg Oma ernaar maar meestal hield ze het op een tamelijk opgewekt ‘Nee hoor’ en bood ze nog meer koffie aan.

Natuurlijk kun je op de Terrasweg in Santpoort, net als overal, de tijd verdrijven: Buurtkinderen worden groot, mensen verbouwen en verhuizen, een andere kleur gordijnstof wordt modieus. In een onnavolgbaar patroon worden broeken strakker en wijder en op een dag ben je ruim in de negentig en koop je een gloednieuwe skinny jeans.

Oma is zo onvoorstelbaar oud geworden.
En hoewel ik probeerde haar wereldbeeld te duiden begreep ik pas laat dat je Oma’s echte leven het best kunt aflezen aan de inhoud van haar kledingkasten. Daar hangt haar vakmanschap, haar antwoord op de tijdgeest, haar liefde voor kleur en lijn, rijen lang, met drie stuks op een haakje. Oma was triomfantelijk toen ze de honderd haalde, maar met nóg meer voldaanheid vertelde ze me ooit hoe ze bruidsjurken naaide van parachutestof in de jaren van schaarste na de oorlog.

Haar oeuvre bestaat uit jasjes, bloesjes, pantalons en hoogtepunten zoals de hotpants van tante Top. Dat alles in elkaar gezet volgens ingenieuze dessins die maakten dat mijn vader zei dat zijn moesje de ware wiskundige was van het gezin De Kroon.

Op een dag verdween de naaimachine uit de kamer en kwam er een flatscreen-televisie, allemaal tekenen van het genadeloos voortschrijden van de tijd. We keken nog met Oma naar haar fotoboeken en lieten haar bereidwillig steeds dezelfde verhalen vertellen. Ik vroeg haar vorig jaar hoe ze Opa eigenlijk had leren kennen, maar blijkbaar zat dat verhaal niet meer in haar repertoire. Ze stamelde iets over dansen en schakelde snel over naar het maken van haar trouwkostuum. Ze wees de foto aan die rechtsboven op de rouwkaart staat. Pas na de oorlog kwam de bruidsjurk in de mode zei ze, en ze vertelde wederom van de parachutestof jurken die ze voor buurvrouwen had gemaakt.

Ineens keek ze me indringend aan en zei: Jij had ook een jurk van zo’n soort stof, koperkleurig, met een beetje kant langs de kraag. Ik wist meteen over welke jurk ze het had. En toen pas begreep ik: 


Mijn Oma was eigenlijk een jurkenfluisteraar.

 





 

 

woensdag 17 juni 2020

Oranova fragment

 Dit is een voorproefje van een nieuw Oranova-verhaal:


Ik ben naar het openen van de Basaltpoort gaan kijken voor ik naar mijn werk toeging. Het is nogal een gebeurtenis, veel jonge mensen hebben de poort nog nooit open gezien en zelfs voor mijn vriendin was het al driekwart mensenleven geleden. Het is een ritueel uit een cultuur die niet de mijne is, dus vergeef me mijn wat dralend verslag.

De Basaltpoort is een reusachtige, met edelmetaal beslagen houten poort. Ik heb geen idee waartegen de poort ons zou moeten beschermen, of het zouden de Basalters zelf moeten zijn, die bij een volgend Oranova de vesting komen innemen. Er is op Kristalijn geen enkel wezen te vinden dat zo’n hoge poort rechtvaardigt.

Het openen van die poort, ‘duizend dagen’ voor het Oranova komt, was in elk geval een plechtige affaire voor mijn Venetiaanse Spiegelmaakster. Ze stond fier op de weergang van de poorttoren en daarbij hield wat afstand van wat ze ‘de rasbasalters’ noemt.

Ik stel me voor dat er een moment is, als je zo hoog op de muren staat. Een moment waarop je bent afgeleid van de drukdoenerij van het takelen en het opgewonden geroezemoes. Een moment waarop het tot je doordringt dat je helemaal alleen bent, hoog op de muur, met wind om je oren en zon op je kruin en je de gehele mensheid en al het leven van een ondoenlijke afstand aan je voorbij ziet gaan. Ze zal die rasbasalters kleingeestig vinden, in hun met goud bestikte feestgewaad. Ik zag althans dat ze zelf in haar werkkleedsel was.


Boven de poort hingen de drie ronde spiegels, deze zijn nog gemaakt door haar vader Radyan, ruim voor het vorige oranova. Ze werden losgemaakt en door een stel acrobaten met touwen en naar beneden getakeld. Er waren nogal wat toeschouwers, ze hielden hun adem in. Ze denken hier dat als één van de spiegels in scherven valt dat alleen met bloed betaald kan worden.

Illustratie van Merel Barends voor Oranova

vrijdag 3 april 2020

Triage unit

Ik was alleen in de auto op het parkeerterrein van het hospitaal
de zon waaide langs de toyota's
Jij was als mijn laatste opgeslokt
door het ondoordringbare
dat achter de palissade broedt.

Er stond wel een type voor de toegang
verpakt in plastic en latex
ogen misschien
achter een dikke bril
een mond zou kunnen
onder dat kapje.

Zo zonder teken van welwillendheid
vermoedde ik al lang geen mensen meer.

Ik leefde teruggetrokken op het parkeerterrein
waar de zon langs de toyota's waaide
Als mijn leven daar zou eindigen
besloot ik
tenminste het bouwwerk van mijn fort
na te laten aan de dwalende zielen
die onopslokbaar
achter zijn gebleven
op het parkeerterrein van het hospitaal
waar de zon langs de toyota's waaide.

In mijn duel met de dreiging
geloofde ik in helemaal niets
nooit zou ik alleen naar huis toe rijden
mijn huis was opgehouden met bestaan
de mensheid zelf was een verzinsel
de aarde niet meer dan een verwaande mandarijn
ik was alleen op het parkeerterrein van het hospitaal
de zon waaide langs de toyota's
Ik leefde, ik dronk, ik wachtte
tot mijn verbeeldingskracht
je bij me terugbracht
van achter de palissade
terwijl de zon nog steeds langs de toyota's waaide.

donderdag 2 januari 2020

Over 2019



Remco heeft een lijstje in zijn telefoon. Van feiten die moeten worden opgezocht of gestaafd op een later tijdstip. Ik zou willen dat ik ook zo'n lijstje had, zodat ik eindelijk eens de vraag opzoek die ik nu al maanden in mijn hoofd laat spoken: Hoe ver weg is de zon ook alweer? 2019 was een heel donker jaar. Weliswaar kregen we tussen Nieuwjaarsdag en het einde van Braffal er 2,5 uur zonlicht bij maar het duister liet zich 's morgens vroeg voorlopig niet verjagen en diende zich elke avond stipt weer aan. In 2019 dacht ik steeds aan mannen die voor straf een stropdas moeten dragen, zoals tramchauffeurs en rijksambtenaren. Ik dacht steeds aan die mannen omdat ik geen van hen van dichtbij ken maar ik toch volschiet als ik er weer eens ergens één zie staan. Waar zou de straf voor zijn denk ik dan? Is het een gulzigaard of een account manager, een controller, of een wellusteling? En die stropdas is slechts een teken, misschien zit hij daarnaast nog wel de hele dag naast een stinkyup in een airport-lounge. Toen het in 2019 eindelijk lichter werd heb ik door de straten in de buurt gelopen. 's Morgens heel erg vroeg. Helemaal alleen, want Remco leeft als een kamerplant op kunstlicht en wordt nooit wakker van de zon. Vrijwel helemaal alleen want slechts ik en de schimmen lopen hier 's morgens vroeg op straat. Amsterdam-Oost staat door de week om half acht op en in het weekend om kwart over negen. Dat is tenminste mijn beeld van dit afgelopen jaar. In de zomer van 2019 leek de wereld 's morgens vroeg gewrongen. De straten zijn leeg, het zonlicht schijnt vanaf de verkeerde kant. Ik dacht aan wat de huizen doen, behalve daar maar zo'n beetje staan. En hoe ver weg is de zon hier ook alweer vandaan. En wat nou als ik een drone kon zijn en drie meter boven straatniveau langs de ramen kon glijden. Wat zouden de huizen daarvan denken? Ook heb ik in 2019 heel veel woorden niet opgeschreven maar ze zijn er wel geweest. Er is her en der wel een verhaaltje ontstaan, gekrabbeld in één van de boekjes die ik van Merel kreeg, maar toen het weer donker werd in 2019 heb ik steeds gewenst dat ik een lijstje had, in mijn telefoon en wist hoe ver weg de zon hier vandaan staat.