vrijdag 15 december 2017

Halverwege de trap

't Liefste neem ik de trap, behalve in het ziekenhuis. Het voelt een beetje ongepast om je energieke levenskracht te etaleren door plompverloren die trappen daar op te hopsen. Het beklimmen van de tredes laat ik liever over aan de onlangs genezen zieken, die hebben er tenminste echt naar uitgekeken.
Niettemin was ik die dag, wat afgeleid door mijn gedachtes, zomaar in het ziekenhuis de trap opgelopen. Ik was onderweg naar de tweede etage en halverwege die tweede trap zat een oudere dame in haar nachtjapon, met slippers aan haar voeten en een blauw wollen vestje om haar schouders geslagen. Ze had een donkerbruine huid maar die was nu vooral erg grauw. Ze leek wat suf, slaperig misschien, haar blik gefixeerd op iets oneindigs. Toen ik haar passeerde keek ze een ogenblik in mijn ogen. Toen wist ik dat ze veertien jaar oud was en halverwege in het trappenhuis neergezegen was omdat ze hem daar door de muur heen kon horen zingen.
Ik hoorde het ook, in die fractie waarin mijn linkervoet tussen twee tredes hing. Ik luisterde naar zijn hele lied en af en toe verstond ik zelfs een woord, was het van Sam Cooke? Ik voelde de dame haar hartstocht voor de zanger achter de muur en haar wanhopig diepe eenzaamheid. Onthutst zette ik mijn voet neer op de volgende trede en vervolgde mijn weg.
Ik vroeg me af wat er met je gebeurt als je in de demente tussenwereld bent. Ga je terug naar de intens doorleefde ogenblikken? Hoe afschuwlijk zou dat zijn! Of is het alleen maar de lijdende eenzaamheid die een vorige eenzaamheid weerkaatst?
Ik weet het niet. Ik was al op de tweede verdieping aangekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten