't Liefste neem ik de trap, behalve in het ziekenhuis. Het voelt een
beetje ongepast om je energieke levenskracht te etaleren door
plompverloren die trappen daar op te hopsen. Het beklimmen van de tredes
laat ik liever over aan de onlangs genezen zieken, die hebben er
tenminste echt naar uitgekeken.
Niettemin was ik die dag, wat
afgeleid door mijn gedachtes, zomaar in het ziekenhuis de trap
opgelopen. Ik was onderweg naar de tweede etage en halverwege die tweede
trap zat een oudere dame in haar
nachtjapon, met slippers aan haar voeten en een blauw wollen vestje om
haar schouders geslagen. Ze had een donkerbruine huid maar die was nu
vooral erg grauw. Ze leek wat suf, slaperig misschien, haar blik
gefixeerd op iets oneindigs. Toen ik haar passeerde keek ze een ogenblik
in mijn ogen. Toen wist ik dat ze veertien jaar oud was en halverwege
in het trappenhuis neergezegen was omdat ze hem daar door de muur heen
kon horen zingen.
Ik hoorde het ook, in die fractie waarin mijn
linkervoet tussen twee tredes hing. Ik luisterde naar zijn hele lied en
af en toe verstond ik zelfs een woord, was het van Sam Cooke? Ik voelde
de dame haar hartstocht voor de zanger achter de muur en haar wanhopig
diepe eenzaamheid. Onthutst zette ik mijn voet neer op de volgende trede
en vervolgde mijn weg.
Ik vroeg me af wat er met je gebeurt als je
in de demente tussenwereld bent. Ga je terug naar de intens doorleefde
ogenblikken? Hoe afschuwlijk zou dat zijn! Of is het alleen maar de
lijdende eenzaamheid die een vorige eenzaamheid weerkaatst?
Ik weet het niet. Ik was al op de tweede verdieping aangekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten