dinsdag 28 maart 2017

Zesentachtig

Toen ik twintig was woonde ik tijdelijk in een huis met zesentachtig bejaarden. Ik dacht dat de zesentachtig waren overleden en slechts door een miscommunicatie nog in mijn huis woonden. Hun aanwezigheid voelde als een verkeerd ingevuld formulier.
Zelf stond ik ingeschreven bij  een studierichting die al was opgeheven en ik bracht mijn dagen door met de club van zesentachtig.
We staarden samen uit het raam, keken naar de voorbijtrekkende levendigheid en voelden aan het dikke glas van de ruiten die ons van de wereld scheidden. De mensen op straat keken zelden op en zagen ons nooit.  
Mijn toenmalige vriendje was illegaal bij me ingetrokken, dat kon er ook nog wel bij. Hij studeerde heel hard in een andere stad, voor grafisch ontwerper nota bene, en kwam pas terug van zijn academie als de zon al onder was. Hij bleef de rest van de nacht door mijn leven spoken maar vertrok vaak weer voor ik wakker was.
Op een dag kwam er een man van de gemeente langs voor de zesentachtig. Met een montere pennenstreek schreef hij ze zo het crematorium in. Voor het eerst voelde ik me eenzaam. 

Oudtante Jet, ze is 86 geworden, maar op de foto is ze pas 20.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten