“Today's your lucky day 'cause I'll
be your guide” knipoogde de zwartharige Mary die er in haar
strakzittende outfit en zwaar met kohl omlijnde ogen uitzag als een
nogal tempramentvolle Doctor Who-compagnion. Ik had net bij haar
collega (in een T-shirt van The Kills) een kaartje gekocht voor de
toren van Chester Cathedral. Chester was ooit waarschijnlijk de
grootste Romeinse vesting in Britannia en het stond daarna eeuwenlang
op de grens tussen Wales en Engeland, wat het leven er bepaald niet
eenvoudiger op maakte. Ik had nog tien minuten voor ik met Mary in de
toren zou worden ingesloten en dat was ruim voldoende tijd om te
denken aan mijn hoogtevrees, mijn duizelingen en mijn paniekaanval op
de nauwe wenteltrap van de Duomo in Florence. Die morgen hadden we al
met gids Steve over de niet al te hoge stadsmuren gelopen en vele
verhalen gehoord over de gruweldaden door de eeuwen heen van de
Fierce Welshmen, en door hun fierceness begeestigd durfde ik toch die
219 treden van die zeer smalle wenteltrap aan me te onderwerpen.
Tegelijk wist ik dat omhoog gaan niet het probleem is, maar dat het
de immer dalende wenteltrap is die mijn angsten voedt. Boven op de
toren, toen ik heel Wales kon overzien en ook nog een deel van
Engeland, en wolken voor de zon wegschoven en de klokken gingen
luiden en Mary's lange zwarte haar door een windvlaag werd gegrepen
en in mijn gezicht sloeg wist ik dat ik mijn afdaalangsten zou
overwinnen. Vandaag. Nu. Mary ging voor. Ze vertelde dat ze ons had
ingesloten op de trappen, omdat je, als je al dalende een tegenligger
zou ontmoeten er een dode zou vallen, omdat er hier slechts plaats is
voor één van ons.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten