maandag 3 december 2012

Bezoek aan de Stasi-gevangenis

Daniëlle is nog heel erg jong maar spreekt wel Spaans, Vlaams, Roemeens, Duits, Engels en Italiaans en studeert iets vaags met cultuur en taal. Ze zal een tiental filmmakers naar de Stasi-gevangenis brengen, want het is, euhm, “nogal ingewikkeld” om zelf te vinden. Daniëlle woont pas twee maanden in Berlijn en heeft niet meer dan een nogal conceptueel idee over waar die gevangenis zich precies bevindt. Het is koud in Berlijn en een deken van mist trekt zich steeds dichter om ons heen. Straten lopen dood of ze lopen uit op een troosteloze parkeerplaats. Als filmmakers onderling spreken we onze waardering uit voor deze Odyssee naar wellicht een van de naarste plekken uit de historie van de DDR. Als ik op hoge hakken mijn evenwicht probeer te bewaren op een kiezelstenenpad oogst ik bewondering van de Duitse regisseusse Corrine en daar kan ik me dan even aan warmen. Uiteindelijk zullen we de gevangenis vinden, en dan begint het avontuur pas echt.
Voor het hek wacht een norse man in de vrieskou. Op dit moment wil ik nog erg graag naar binnen, de gevangenis in, waar het wellicht een paar graden warmer is. De mooie Iraanse Mona vraagt me of het nog wel goed met me gaat, en dat is een slecht teken, want deze dame heeft me tien minuten eerder bij onze kennismaking op het hart gedruk dat “aardig” niet een woord is dat mensen gebruiken als ze haar persoonlijkheid omschrijven.
De norse man dient gevolgd te worden. Hij mompelt iets onheilspellends over hoe de dichttrekkende mist de sfeer verhoogt en goed is voor onze moraal. Vlak voor een verlichte deur waardoor we naar binnen zouden kunnen gaan houdt hij stil en begint in Oostduitsengels tegen ons te preken.
Of nee, hij stelt zichzelf alleen maar aan ons voor. Ik staar naar zijn handen die er vreemd, rood en gezwollen uit zien. Hij vertelt ons dat er nog nooit iemand uit deze gevangenis is ontsnapt. Hij gebruikt de tegenwoordige tijd. Hij gaat naar binnen en houdt de deur voor me open terwijl hij me diep in mijn ogen aankijkt. Dit is mijn kans om aan de kou te ontkomen, maar durf ik hier wel naar binnen te gaan?
Natuurlijk durfde ik wel naar binnen te gaan! Zeker nadat Mona en Wilfred me achter mijn rug om hadden uitgelachen en Remco de trap naar de “U-boot” al enthousiast was afgedaald. Eenmaal in kelders aangekomen sloot de gids ons op in een klein kaal hok om ons voorstellingsvermogen te prikkelen. Denk ik. We mochten vooral niet tegen de muren leunen, want daar was iets mee.
Het bleek allemaal heel normaal om 12 a 20 mensen in deze cel van zo'n 10m2 op te sluiten. De gids wreef in zijn verwrongen handen en merkte op dat we deze tour in luxe begonnen. Hij knikte me bemoedigend toe. Anderhalf uur later was ik goed op de hoogte van de meest effectieve ondervragings- en marteltechnieken. Slaapdeprivatie, desoriëntatie, desocialisatie, voortdurende blootstelling aan vocht opdat je huid wegrot, dagenlange ondervragingen, enfin, je hebt er vast wel eens over gehoord.
De gids werdt steeds zachtmoediger naarmate wij bleker en stiller werden en toen zelfs Mona geen akelig woord meer kon uitbrengen begon hij aan zijn persoonlijke verhaal van zijn mislukte poging om over de Berlijnse Muur te klimmen. Als 19-jarige werdt hij opgepakt, “verhoord” en veroordeeld tot twee jaar cel. Maar al snel verkocht (?!) de DDR hem voor omgerekend 69.000 euro aan West-Duitsland. Onze vrijheid was de zijne, en daarop trok hij de gevangenispoort voor ons open.