vrijdag 25 april 2014

Bloedmaan


Die nacht kon ik niet slapen. We voeren op een woelige Noordzee richting Rotterdam. Op het bed onder mij lag Lucia en op de andere bedden lagen Jessica en Ingrid, allemaal in diepe slaap. Ik wist niet hoe laat het was, het was op de uurgrens tussen Engeland en Europa. De boot deinde en dreigde af en toe om te vallen in het water. Ik wist wel dat het een loze dreiging was maar toch raakte ik erdoor geïntimideerd.
Het gordijn was open en ik keek naar de volle maan, die kil de schuimkoppen fileerde met bleke stralen. Toen bleef de boot plots naar één kant overgeheld hangen en de motoren vielen stil. De maan werdt extra licht en scheen door het wateroppervlak heen, ik kon wel twee meter diep kijken en zag ontelbare zeedieren, die allen naar het licht toe zwommen, naar boven. Een haringschool, twee roggen, kwallen, zeekatten, schildpadden, een orka, een dolfijn. In clair-obscur. Het was echt, ik wist het zeker, de maan kleurde rood en alle schepselen kwamen kijken. Ik hield mijn adem in, het duurde en duurde en mijn ogen zogen het visioen naar binnen. In de verte rommelde er iets en de boot sloeg terug de deining in. Het wateroppervlak was van ondoorzichtig donkergrijs en bovendien, zeeschildpadden in de Noordzee? Ik had gewoon weer koorts. Of zo iets.
Enkele uren later toen alle passagiers aan het ontbijt zaten riep de kapitein om dat we een uur vertraging hadden opgedaan doordat er 's nachts één van de motoren was uitgevallen, maar wie door het raam keek zag de Rotterdamse havens al liggen.

donderdag 24 april 2014

Anne, Emily & Charlotte

Ver van de bewoonde wereld ligt het plaatsje Hayworth. Om er te komen rij je vele kilometers langs heuvels waarop muurtjes van opgestapelde stenen een poging doen patronen te vormen. De hemel hangt dreigend laag over de aarde heen, donkergroene en paarse luchten schieten voorbij en soms is de lucht opeens hoog en blauw en helder en sprankelt er een meer in de diepte tussen een paar steile hellingen. De smalle weg kronkelt zich door drie- en vierhuizige dorpjes heen; één van die huisjes draagt vaak een naam die verwijst naar de bestemming van de mensen die over deze weg reizen. Wuthering Heights Hotel, Brontë Bar, B&B's: Agnes Grey, Jane Eyre, Emily, Charlotte of Anne. In Hayworth zelf mag er niets genoemd worden naar de beroemde familie en wijzen alle bordjes naar de pastorie. Die heet tegenwoordig The Brontë Parsonage, dat dan weer wel, eigendom van The Brontë-society. Het huis is al enkele jaren na de dood van vader Patrick Brontë aangekocht met het geld van de eigenaar van Salts Mill (zie mijn blog “Elizabeth”), en zoveel mogelijk teruggebracht in “originele” staat, wat niet zo moeilijk was omdat alleen de keuken inmiddels was verbouwd. Het huis is volledig ingericht en je kunt je vergapen aan de sofa waarop Emily (30 jaar) is gestorven, de schrijfdozen van de dames, hun polswarmers, hun 'gekruist geschreven' brieven, de ienimienieboekjes met verhaaltjes die ze als kind volschreven, zelf de tamelijk expliciete liefdesverklaringen die Charlotte aan die getrouwde Brusselse schoolmeester schreef en nog veel meer prullaria waar mijn bibliofiele hartje sneller van ging kloppen. Ik zal mijn blog de details besparen.
Als je het kerkhof oversteekt kom je in de kerk waar Patrick Brontë als pastoor zijn eigen kinderen heeft moeten begraven. Hij staat als oude man prachtig op een foto. Maar niet in de kerk, die nodig gerestaureerd moet worden, want daar mag absoluut geen Brontë-spul tentoongesteld of verkocht worden van de Brontë-society. Maar je mag er wél foto's maken.



woensdag 16 april 2014

Elizabeth


Het was even schrikken toen we in Saltaire werden verwelkomd door koffie-schenkende mensen in klederdracht, maar die Britten kwamen er goed mee weg. Het modelstadje is in 1853 gesticht door Titus Salt voor de werknemers van zijn Salt Mill. (Dat is een industriecomplex aangedreven door een waterkrachtcentrale.)
Het waren begenadigde acteurs die zich inzetten om ons contact te laten maken met de echte Victoriaanse klassenmaatschappij en de arbeidsomstandigheden bij een topwerkgever als die meneer Salt. Ze gaven ons boekleggers met daarop een naam van een willekeurige inwoner van Saltaire in 1871. Ik kreeg Elizabeth Parfitt en de opdracht om me tijdens de rondleiding door het stadje in te leven in haar wereld. Ik zou daar geen probleem mee hebben, als ik niet toevallig de dag ervoor The Circle van Dave Eggers had uitgelezen. De Circle is een Google- of Facebook-achtig bedrijf en die hippe moderne werkgever oefent een zeer vergaande invloed uit op het persoonlijke leven van de uitverkorenen die voor hem mogen werken. Ze dienen in alles zijn visie op hoe de maatschappij ingericht zou moeten zijn uit te dragen en minstens 12 uur per dag te werken. Naast arbeidskracht zijn ze eigenlijk ook “het product” en dient zelfs hun urine een hoger doel. 
Zo bouwde Titus Salt voor zijn arbeidskrachten 3 soorten toiletten opdat hij hun urine als grondstof voor textielverf kon gebruiken; een stenen pisgoot voor mannen, koperpotten voor vrouwen en prachtige porceleinen po's voor roodharige vrouwen, want een beetje Dandy draagt uitsluitend alpacawollen jasjes die zijn gekleurd met verfmengsels met superieure roodharige-dames-plas. Net als de hoofdpersoon in The Circle was mijn Saltairse Elizabeth een jongedame die zich verveelde in haar eerste baan, het (helaas die dag gesloten) winkeltje van haar ouders, en liever deel uit wilde maken van die Brave New World van Titus Salt. Ze wordt daar al snel de supercoole populaire chick. Ik stond even voor haar huis; niemand weet wat er van haar geworden is.

Mary

“Today's your lucky day 'cause I'll be your guide” knipoogde de zwartharige Mary die er in haar strakzittende outfit en zwaar met kohl omlijnde ogen uitzag als een nogal tempramentvolle Doctor Who-compagnion. Ik had net bij haar collega (in een T-shirt van The Kills) een kaartje gekocht voor de toren van Chester Cathedral. Chester was ooit waarschijnlijk de grootste Romeinse vesting in Britannia en het stond daarna eeuwenlang op de grens tussen Wales en Engeland, wat het leven er bepaald niet eenvoudiger op maakte. Ik had nog tien minuten voor ik met Mary in de toren zou worden ingesloten en dat was ruim voldoende tijd om te denken aan mijn hoogtevrees, mijn duizelingen en mijn paniekaanval op de nauwe wenteltrap van de Duomo in Florence. Die morgen hadden we al met gids Steve over de niet al te hoge stadsmuren gelopen en vele verhalen gehoord over de gruweldaden door de eeuwen heen van de Fierce Welshmen, en door hun fierceness begeestigd durfde ik toch die 219 treden van die zeer smalle wenteltrap aan me te onderwerpen. Tegelijk wist ik dat omhoog gaan niet het probleem is, maar dat het de immer dalende wenteltrap is die mijn angsten voedt. Boven op de toren, toen ik heel Wales kon overzien en ook nog een deel van Engeland, en wolken voor de zon wegschoven en de klokken gingen luiden en Mary's lange zwarte haar door een windvlaag werd gegrepen en in mijn gezicht sloeg wist ik dat ik mijn afdaalangsten zou overwinnen. Vandaag. Nu. Mary ging voor. Ze vertelde dat ze ons had ingesloten op de trappen, omdat je, als je al dalende een tegenligger zou ontmoeten er een dode zou vallen, omdat er hier slechts plaats is voor één van ons.

Alice

In Wales was het gras onwaarschijnlijk fel diepgroen en toen we door de tuinen rondom Chirk Castle in Wrexham ronddwaalden waande ik me in het wonderland van Alice. Ik ben in die paar dagen in drie kastelen geweest, in twee kathedralen, één car boot sale, acht boekwinkels, ik ben over een aquaduct heen gevaren in een narrowboot en heb door talloze tuinen gewandeld. Maar in de tuinen van Chirk Castle zag ik een reuze-boommagnolia die op het punt stond om zich los te propelloren en onze hoofden af te hakken. De rozen die tegen de torens opgroeiden waren zo bloedrood dat ze wel geverfd moesten zijn. Ik was klein en onbeduidend toen ik langs de hoge heesterhagen liep, die waren geknipt in schaakstukvormen. Ik was groot en machtig toen ik door de kasteelpoort naar buiten liep en die tuinen, landerijen en vergezichten zich aan mijn voeten wierpen. Het compacte kasteel zelf, dat nog tot 2007 bewoond werd voert de slogan: “Fortress or Family home?” Van binnen is het praalzuchtig als Versailles en van buiten heeft het brede ronde torens. Net als de kerncentrale van Liverpool waar we een paar uur later langs reden. En Jessica, die al de hele middag had geglimlacht om de niet-uitsluitendheid van de slogan knikte naar de kerncentrale en vroeg: “Fortress or Family Home?”

Jessica

Op deze door Educational Home Stays i.s.m. de Open Universiteit georganiseerde reis was ik de compagnon van Jessica (31, knap, intelligent). We logeerden samen op een kamer in een gastgezin en haar achtergrond in de geneeskunde was een geruststelling voor Remco, die zich wel zorgen maakte toen ik, al ruim een jaar ziek, opeens besloot deze culturele reis te maken. Maar herstellende zijn van een ziekte en een (georganiseerde) reis maken gaat goed samen en ik heb het zonder koortsaanvallen doorstaan. Jessica doet volgende maand haar Cambridge Proficiency examen en ik ga nu eerst ruim een half jaar werkachterstand inhalen.

Kathy

We logeerden bij Kathy (& Phil) in een smetteloos huis zonder boekenkast en muziek. Ik had wel eens over mensen gehoord die zonder boeken en muziek zouden leven maar dat soort verhalen deed ik altijd af als hersenspinsels van horrorliefhebbers. Het waren heel erg lieve mensen, Phil zei vrijwel niets en Kathy was druk aan het moederen over haar gastkinderen. Behalve Jessica en ik waren er twee zestienjarige Toscaansen, de ene was een volledig zelfonbewust kind, de ander barstte bijna uit elkaar van haar net opgebloeide vrouwelijkheid en seksualiteit. Het waren beste vriendinnen. En er was een Madrileense van 20 die in een ander gezin mislukt was als au pair. Zij had al Kathy's warme moederlijkheid nodig om van haar uitbuit-ervaring te herstellen. Kathy gaf ons elke dag een lunchpakket mee met chips, chocola, vruchtensap en een broodje en 's avonds maakte ze pasta met kaas en ketchup of gebakken aardappelen met kaas en ketchup en een keer een omelet met kaas en ketchup en ijsbergsla. Bij Kathy werd ik vanzelf 15, het was te gek.